Home

Els van Baal
1939 - 2011
Gedichten afscheid

 

 
 
 






           Gezichten
 






Ik heb een gelaat gezien met wel duizend uitdrukkingen en een gelaat dat slechts één enkele uitdrukking had, alsof het geperst was in een masker.
 
Ik heb een gelaat gezien, waarvan de glans mij een blik gunde op de lelijkheid eronder en een gelaat waarvan ik de glans weg moest nemen om te zien
hoe het was.
 
Ik heb een gelaat gezien, welks vele lijnen niets zeiden en een ongerimpeld gelaat, waarop alle dingen geschreven stonden.
 
Ik ken gezichten, omdat ik heen kijk door het weefsel dat mijn eigen oog weeft, en de werkelijkheid daaronder schouw.
 
Nathalie
 
 
 
Uit De Dwaas
van Kahlil Gibran


 Tekening Jullia
 
 



          Voor altijd
 





Voor altijd en altijd zal ik aan je denken,
voor altijd en altijd een plekje apart.
Dat alleen jij mij kon schenken.
Gekoesterd voor altijd in mijn hart.
 
Mijn versje geschreven als ode aan jou, mijmerend over het verleden.
Straks het leven weer vieren,
voor altijd en altijd.
 
Gesteund door jouw plekje in mijn hart.
 
Julia
 
 
 
naar een gedicht van Tineke Visser,
uit De Kleuren van het Leven.
 
 
 


 
 




          De uiterste seconde
 



Doodgaan is de kunst om levende beelden met evenveel gelatenheid te dulden
als toen zij nog hun rol in 't leven speelden,
ons soms verveelden en nochtans vervulden.
 
Hier stond haar huis;
hier liep zij met de honden;
hier maakte zij de bruine halsband los;
hier hebben wij de stinkzwammen gevonden
op een beschutte plek in 't sparrenbos.
 
Doodgaan is niet de aangrijpende gedachte, dat zij voortaan alleen die paden gaat,
want niemand is alleen die af kan wachten,
en niemand treurt die wandelt langs de straat.
 
Maar dat dit alles wás een werk'lijkheid,
die duren zal tot de uiterste seconde,
dit is de ware wedloop met de tijd:
de halsband los, en zij met de twee honden.
 
Peet
 
 
 
 
Naar een gedicht van Simon Vestdijk,
toegelicht in In Liefde Bloeyende van Gerrit Komrij.
Met dank aan Hillie en Willem die zich met liefde over Rufus hebben ontfermd.


  






          Sterven





Je ogen zien een varend schip
voorgoed vertrokken van de ka
kleiner en kleiner worden na
tot enkel nog een vage stip.
Het verdwijnt achter de horizon,
waarna een stem terzijde zegt:
'keer je maar om, nu is het weg,
je deed het laatste wat je kon.
 
Maar is het weg? Vanuit het zicht
van hier verdween die kleine boot,
maar ginds vaart hij nog even groot
als toen het anker werd gelicht
En juist als klinkt: 'laat ons gaan'
roept iemand aan de overkant
al wijzend, wijzend met zijn hand:
'daar komt hij aan, daar komt hij aan'.
 
Hillie
 
 
Naar een gedicht van Hans Mudde








          De zeven zelven
 







In het stilste uur van de nacht, toen ik half slapend terneer lag, zaten mijn zeven zelven bij elkaar en voerden fluisterend dit gesprek:
 
Het 1e zelf: Hier, in deze dwaas, heb ik al deze jaren geleefd, met geen andere taak dan overdag zijn pijn te hernieuwen en 's nachts opnieuw zijn zorg wakker te roepen. Ik kan mijn lot niet langer verdragen, en nu verzet ik mij.
 
Het 2e zelf: Jouw lot is beter dan het mijne, broeder, want mij is opgedragen het vreugdige zelf van deze dwaas te zijn. Ik lach zijn lach en zing zijn gelukkige uren, en met drievoudig gevleugelde voeten, dans ik zijn klaardere gedachten. Ik ben het die mij verzetten wil tegen mijn treurig lot.
 
Het 3e zelf: En ik dan, het door liefde gedreven zelf, het vlammende hout van wilde hartstochten en fantastische verlangens? Ik, het liefhebbende zelf, zou tegen dwaas willen opstaan.
 
Het 4e zelf: Onder jullie allen ben ik de ellendigste, want voor mij werd niets geschonken dan verfoeilijke haat en vernietigende vervloeking. Ik, het stormachtige zelf, geboren in duistere krochten der hel, wil deze dienstbaarheid afschudden.
 
Het 5e zelf: Nee, niet jij maar ik, het denkende, het verbeelding-rijke zelf, dat honger kent en dorst, dat gedoemd is om te zwerven zonder rust, zoekend naar het ongekende en naar nog niet geschapen dingen, ik zou me willen verzetten.
 
Het 6e zelf: En ik, het werkende zelf, de beklagenswaardige arbeider die met geduldige handen en verlangende ogen, de dagen vormt tot beelden en de vormloze elementen nieuwe en eeuwige vormen schenkt - ik, de eenzame - zou op willen staan tegen deze rusteloze dwaas.
 
Het 7e zelf: Hoe vreemd dat jullie allen je tegen deze mens zoudt willen verzetten, omdat ieder van jullie een bepaalde plicht vervullen moet. Was ik maar als een van jullie, een zelf met een bepaalde taak! Maar ik heb er geen, ik ben het zelf dat niets verricht, dat werkeloos neerzit, zonder bezigheid, terwijl jullie het leven herschept. Wie van ons moet zich dus verzetten?
 
Toen het 7e zelf zo sprak, keken de anderen zes het met medelijden aan, maar zeiden niets meer; en naarmate de nacht dieper neerdaalde, sliep het ene na het andere in, vol nieuwe en gebrekkige onderworpenheid.
 
Maar het zevende zelf bleef waken en staarde naar het niets, dat achter alle dingen is.
 
Nathalie
 
 
 
 
Uit De Dwaas van Kahlil Gibran








         Portret








Voor jou, Els,
en voor allen hier,
aanwezig bij dit afscheid.
 
Ik heb een gedicht gekozen van Rutger Kopland.
Het heet Portret.
 
Eigenlijk zijn het twee gedichten.
Ze gaan over hetzelfde, maar ze zijn volstrekt niet hetzelfde.
 
Het ene staat op de linker bladzijde, het andere rechts.
Ze zijn gescheiden door een smalle lijn.
 
Maar als je straks het boek sluit, zullen zij elkaar altijd raken.
 
Het geeft geen interpretatie, geen antwoorden.
 
Annie
 


Portret Een.
 
Hoe langer het duurt,
hoe langer je liefhebt
- maar wat heb je lief -
het verandert,
steeds meer in steeds meer
zichzelf.
 
Zozeer in zichzelf dat het sterft.
Zo alleen zul je worden met liefde
als met een landschap
dat langzaam verwintert
steeds meer in steeds meer
die ene ets.
 
In je gezicht nog het gezicht dat voelt
hoe warm adem is voor het afkoelt tot mist.
In je hand nog de hand die vertelt dat je er bent.
Tot hij zich terugtrekt.
In je hand.
 


Portret Twee
 
Nu het daar ligt,
zo in zichzelf gekeerd, zo zichtbaar.
Ik weet wel, je bent dat niet meer.
Maar wat moet ik?
Het ligt daar.
En ik heb het lief.
 
Lief nu, als een landschap in de winter.
Als het zich uiteindelijk laat zien
in die laatste ets van zichzelf.
 
Wat weg moest is weg.
In je gezicht geen gezicht meer.
Het is wit als gras.
Ergens daar buiten ingeslapen en bevroren met mist.
 
En de hand die vertelde dat je er was is verdwenen
in de hand die daar ligt en niet meer is.
 
Annie / Rutger Kopland











          De Plek
 








Je moet niet alleen, om de plek te bereiken,
thuis opstappen, maar ook uit manieren van kijken.
 
Er is niets te zien, en dat moet je zien
om alles bij het zeer oude te laten.
 
Er is hier. Er is tijd
om overmorgen iets te hebben achtergelaten.
 
Daar moet je vandaag voor zorgen.
Voor sterfelijkheid.
 
Peet en Julia
 
 
 
Van Herman de Coninck,
Uit In Liefde Bloeyende,
samengesteld door Gerrit Komrij


 
 








          Eine weisse Rose








Von einer weissen Rose
löst sich Blatt um Blatt
und fällt zu Boden,
leicht und ohne Klage.
 
Wie etwas, das sich ganz
in sich vollendet hat,
in Einklang tief mit sich
und ohne Frage.
 
Nur wer sein Leben
voll entfaltet, ganz und reich,
wird sich nicht ängstlich sagen,
ich muss enden.
 
Und wird sich fallen lassen,
vogelfedergleich,
und dann im Lösen
erst sich selbst vollenden.
 
Roland & Aly
 









         Despedida
 






A jeg'e ora di despedi
A jeg'e ora di bisa adios
Ay, mi n'ke korda e soledad
Cu mi tei soefri
Mi so y leu foi bo.
 
Den mi pensamento
Semper hunto cu bo lo mi ta
Y ta mi esperanza
C'un dia nos dos lo ta semper uni.
 
Ay, bai trankilo
No jora mas
Dios compana bo
Adios, mi dushi, adios.
 
Alwin
 
 
 
Tekst en muziek: Padu Lampe en Rudy Chan,
Bewerkt door: Rufo Wever


Afscheid
 
Het is tijd om afscheid te nemen
Het is tijd om dag te zeggen
Ach, ik wil niet aan de eenzaamheid denken
Waaronder ik zal gaan lijden
Alleen en ver van jou.
 
In mijn gedachte
Wil ik altijd bij jou zijn
En het is mijn hoop
Dat wij eens herenigd zullen zijn.
 
Ach, ga rustig weg
Ween niet meer
God begeleidt jou
Dag, mijn liefje, dag.
 
Alwin
 
 
Vrij vertaald, gezongen en gespeeld
door Alwin Toppenberg

Home